Nog een paar dagen en dan stappen we op het vliegtuig naar Nederland. Heerlijk om iedereen weer even te zien. Voor mij is het nog niet zo heel lang geleden, maar Olaf is dan toch zeven maanden weg geweest. Omdat ons huis verhuurd is, gaan we rondrijden in een camper. Wel zo handig, want dan kunnen we overal naartoe.
Harry en Puk blijven hier in Suriname. Gewoon, vertrouwd bij hun eigen huisje. Deborah en Martijn (ook van MNO) verruilen samen met hun zoontje Vince de stad even voor ons optrekje op Gran Dorado, zoals Deborah Palm Village zo mooi noemt. Het zal wel even wennen zijn dat de echte baasjes er niet zijn, maar wel een fijne oplossing. Want om nu heen en weer te gaan vliegen met de honden vonden we helemaal niets.
Hier verder weinig nieuws. Als een echte (Gooische) MNO-vrouw heb ik nu ook een abonnementje genomen op Torarica. Samen met Fien ben ik al een paar keer gaan zwemmen en gisteren heb ik zelfs een balletje geslagen op de tennisbaan. Tijdens één uur tennis is er anderhalve liter water doorgegaan en daarna had ik nog dorst. Maar het was wel weer hartstikke leuk.
Nou, waarschijnlijk was dit de laatste update voordat we (volgens planning) zondagmorgen vroeg landen op Schiphol. Tot in Nederland!
dinsdag 27 juli 2010
vrijdag 16 juli 2010
Swit Kontren, De Ware Tijd, 15-7
Fantastische jungletoer door Boven-Suriname
Exotisch Apiapaati
Geen druk autoverkeer en uitlaatgassen. Alleen zo nu en dan de motor van een korjaal, die de natuurlijke stilte onderbreekt. Een stilte bestaande uit de ruis van het wildstromende water van de rivier dat zich een weg om het piepkleine eilandje baant. We bevinden ons op Apiapaati, tegenover het dorp GranSlee. Drie uur varen vanaf Atjoni komen we in de overweldigende natuur helemaal tot rust.
door Marjolein van der Gaag
De reis naar onze bestemming is al een avontuur op zich. Alleen het eerste deel van de weg, tot vlak voorbij Brownsberg, is geasfalteerd. Daarna gaat de bus hobbeldebobbel verder. Diepe kuilen in de weg doen onze bagage en volgepakte koelboxen achterin de bus gevaarlijk schudden.
Aangekomen bij Atjoni ligt de boot al op ons te wachten. Beheerder Papada van Apiapaati komt ons hoogstpersoonlijk ophalen. Na wat proviand te hebben ingeslagen, gaan we gezamenlijk aan boord. De weg wordt vervolgd over de Surinamerivier. Het zonnetje schijnt en het bier wordt tevoorschijn gehaald. Drie uur duurt de tocht, maar dat is geen minuut te lang. De schitterende natuur houdt ons in zijn greep. De immense kankantrie-bomen toornen als ware meesters over het oerwoud. Plotseling is er commotie aan boord en stuurt Papada zijn zelfgemaakte korjaal naar de kant. We zien een kaaiman wegschieten. Het voelt spannend: toch anders dan in de Paramaribo Zoo.
Op Apiapaati, gelegen in het Boven-Surinamegebied, maken we ook kennis met Teda, één van de vrouwen van Papada met wie hij het eiland beheert. We inspecteren ons onderkomen voor de komende drie nachten en dat bevalt. Natuurlijk is het geen luxe hotel. We zijn in de jungle. Maar we hebben mooie houten hutjes, met een redelijk bed. Terwijl wij na de lange reis een verfrissende duik in de rivier nemen, gaat onze gids Frits aan de slag in de keuken met al het eten dat we hebben meegenomen. En Frits kan koken, zo blijkt als we ons even later hongerig op de moksalesi storten.
De volgende ochtend gaan we na een stevig ontbijt en een wasbeurt in de rivier op pad. Papada zet ons af bij het dorpje aan de overkant van het eilandje. We gaan een wandeling maken langs de dorpen, die zal eindigen bij de watervallen. Frits geeft ons uitleg over de dorpsgewoonten, - de bladerenpoort waar vrouwen in hun menstruatieperiode niet onderdoor mogen lopen, en de heilige plaatsen die ieder dorpje heeft. De bewoners zijn vriendelijk. Velen proberen een praatje aan te knopen. Maar de meesten van ons komen niet verder dan “weki no”, oftewel goedemorgen in het Saramaccaans.
Rouwfeest
Ook komen we in een dorp, waar onlangs iemand is overleden. Zeven dagen lang wordt er feest gevierd. We worden uitgenodigd die avond met de groep terug te komen om mee te dansen ter ere van de overledene.
We gaan verder, kopen nog in een winkeltje een paar djogo´s en komen uiteindelijk aan bij de watervallen. Vrouwen zijn er aan het wassen en kinderen aan het spelen. Ze rennen met gemak het onstuimige water in. Dat moeten wij ook kunnen. Maar dat valt tegen. De stenen zijn glad en onderwater zitten scherpe punten. Olaf, die achter een jongetje het water in rent, moet zijn actie bekopen met een flinke jaap in zijn hiel. De pret is over.
Gelukkig komt Papada snel met zijn boot en blijkt de medische zendingspost dichtbij te zijn. Gelukkig is het een rustige dag en staat de arts direct klaar. Vijf hechtingen en een tetanusprik rijker kan Olaf even later hinkend weer met de groep mee terug naar Apiapaati. Daar laat onze gids Frits zien dat hij niet alleen goed kan koken, maar ook handig is. Binnen de kortste keren heeft hij geschikte boomtakken gevonden en zet twee krukken in elkaar. Het feest vanavond kan zo ook voor Olaf toch nog doorgaan.
Als we onze buiken weer vol hebben, is er plotseling consternatie. Papada wijst ons op een levensechte Tarantula die plotseling op het tafelkleed van het tafeltje naast onze eettafel zit. Vermoedelijk is hij uit het dak komen vallen. Het is spannend, maar de schrik zit er ook een beetje in. Altijd gedacht dat een beet van een Tarantula dodelijk is, maar Frits stelt ons gerust. Gebeten worden is niet prettig, maar ook niet dodelijk. Weer wat geleerd.
Inzal, die als stagiair mee is met Frits, weet wel wat hij met de vogelspin moet doen. Hij zorgt dat de Tarantula op een stuk hout klimt en zet hem netjes tussen de bomen aan de rand van het eiland neer. Gelukkig ligt ons hutje een heel stuk verder weg, want ik wil de spin toch liever niet weer in mijn bed tegenkomen.
Het is tijd geworden om naar het rouwfeest te gaan. We pakken twee flessen whisky in en stappen op de boot. De muziek is opzwepend en al snel dansen Inzal, Michiel en Nick mee met de bewoners. Vooral Nick kent z´n moves en de vrouwen in de dorpen zijn zeer gecharmeerd van de jongeman. Voordat we over twee dagen later weer zullen vertrekken, zal hij meer dan vijf huwelijksaanzoeken krijgen.
De volgende dag staat een jungletocht naar de Ananasberg op het programma. We zetten Olaf voor een controle af bij de medische zendingspost en gaan met de rest van het groepje op pad. Het is warm tussen de dichte begroeiing en het zweet druipt van onze lichamen. Onderweg wijzen Frits en Inzal, die ook veel van de natuur weet, ons op bijzondere bomen en planten, mooie vlinders en worden we gewaarschuwd voor gemeen bijtende mieren. In de verte horen we apen roepen, maar ze laten zich niet zien.
Ananasberg
Na zo´n anderhalf uur bereiken we de top van de Ananasberg, waarbij wel aangetekend moet worden dat dit niet de officiële Ananasberg is. Die ligt nog een stukje zuidelijker maar is volgens Frits aanzienlijk minder interessant, omdat deze top volledig is begroeid. Waar we nu op staan, is een stenen vlakte, vermoedelijk ooit in een ver verleden gevormd door een vulkanische uitbarsting. Op de berg groeien de ananassen in het wild en daar doen wij ons dan ook aan tegoed.
De terugweg gaat sneller. Als we bijna het bos uit zijn, mopper ik wat over dat we helaas geen slangen hebben gezien. Prompt is het dan zover. Inzal, die achteraan loopt, heeft zijn ogen het beste open. Hij roept ons terug en links van het pad zien we hem liggen. Helemaal beschut in het hoge gras ligt een schitterende Regenboogboa. Inzal grijpt de wurgslang bij zijn staart, maar laat uit veiligheid vrijwel direct weer los omdat hij zijn kop niet ziet. Het dier schiet weg. Nog een keer doen Frits en Inzal een poging, nu met een stok, om de slang te pakken. Maar die houdt het voor gezien.
We komen terug bij het dorpje. Een jongeman wenkt ons. Hij wil ons iets laten zien. Trots haalt hij een tand van een Jaguar tevoorschijn. Inzal vraagt hem of hij het dier zelf heeft geschoten, waarop de man knikt. Hoofdschuddend geeft Inzal de tand terug en trekt fel van leer: de Jaguar is met uitsterven bedreigt, die schiet je niet.
In het dorpje brengen we een bezoekje aan Frits´schoonmoeder, ook een vrouw van Papada. Ze heeft rijst voor ons klaargemaakt met een vers gevangen piranha. Nick, Michiel en Olaf, die ons samen met Papada met de boot komt ophalen, likken hun vingers er bij af. En na nog een huwelijksaanzoek voor Nick varen we weer terug naar Apiapaati.
De rest van de middag brengen we al zwemmend en zonnend door. Frits maakt broodjes pom klaar, terwijl Inzal en Nick de kikkers en padden op het eiland bestuderen. Het geplande kampvuur valt door forse regenbuien helaas in het water. Maar dat kan de pret niet drukken. Met wat whisky en djogo´s mondt de laatste avond uit in een politieke discussie. Rond middernacht duiken we onze hutjes weer in en daar liggen we romantisch in het donker terwijl de regen zorgt voor de natuur.
Als we de volgende dag weer met het bootje vertrekken, klaart de hemel gelukkig weer op. Iedereen is goed gehumeurd. We zijn een schitterende ervaring rijker. Hobbelend in de bus terug naar de stad, verlang ik enigszins naar een asfaltweg. Die zal er als het goed is ook gaan komen. Maar wat voor gevolgen gaat dat hebben voor het mooie ongerepte binnenland? Hopelijk blijft dat nog vele eeuwen zoals het nu is.
Exotisch Apiapaati
Geen druk autoverkeer en uitlaatgassen. Alleen zo nu en dan de motor van een korjaal, die de natuurlijke stilte onderbreekt. Een stilte bestaande uit de ruis van het wildstromende water van de rivier dat zich een weg om het piepkleine eilandje baant. We bevinden ons op Apiapaati, tegenover het dorp GranSlee. Drie uur varen vanaf Atjoni komen we in de overweldigende natuur helemaal tot rust.
door Marjolein van der Gaag
De reis naar onze bestemming is al een avontuur op zich. Alleen het eerste deel van de weg, tot vlak voorbij Brownsberg, is geasfalteerd. Daarna gaat de bus hobbeldebobbel verder. Diepe kuilen in de weg doen onze bagage en volgepakte koelboxen achterin de bus gevaarlijk schudden.
Aangekomen bij Atjoni ligt de boot al op ons te wachten. Beheerder Papada van Apiapaati komt ons hoogstpersoonlijk ophalen. Na wat proviand te hebben ingeslagen, gaan we gezamenlijk aan boord. De weg wordt vervolgd over de Surinamerivier. Het zonnetje schijnt en het bier wordt tevoorschijn gehaald. Drie uur duurt de tocht, maar dat is geen minuut te lang. De schitterende natuur houdt ons in zijn greep. De immense kankantrie-bomen toornen als ware meesters over het oerwoud. Plotseling is er commotie aan boord en stuurt Papada zijn zelfgemaakte korjaal naar de kant. We zien een kaaiman wegschieten. Het voelt spannend: toch anders dan in de Paramaribo Zoo.
Op Apiapaati, gelegen in het Boven-Surinamegebied, maken we ook kennis met Teda, één van de vrouwen van Papada met wie hij het eiland beheert. We inspecteren ons onderkomen voor de komende drie nachten en dat bevalt. Natuurlijk is het geen luxe hotel. We zijn in de jungle. Maar we hebben mooie houten hutjes, met een redelijk bed. Terwijl wij na de lange reis een verfrissende duik in de rivier nemen, gaat onze gids Frits aan de slag in de keuken met al het eten dat we hebben meegenomen. En Frits kan koken, zo blijkt als we ons even later hongerig op de moksalesi storten.
De volgende ochtend gaan we na een stevig ontbijt en een wasbeurt in de rivier op pad. Papada zet ons af bij het dorpje aan de overkant van het eilandje. We gaan een wandeling maken langs de dorpen, die zal eindigen bij de watervallen. Frits geeft ons uitleg over de dorpsgewoonten, - de bladerenpoort waar vrouwen in hun menstruatieperiode niet onderdoor mogen lopen, en de heilige plaatsen die ieder dorpje heeft. De bewoners zijn vriendelijk. Velen proberen een praatje aan te knopen. Maar de meesten van ons komen niet verder dan “weki no”, oftewel goedemorgen in het Saramaccaans.
Rouwfeest
Ook komen we in een dorp, waar onlangs iemand is overleden. Zeven dagen lang wordt er feest gevierd. We worden uitgenodigd die avond met de groep terug te komen om mee te dansen ter ere van de overledene.
We gaan verder, kopen nog in een winkeltje een paar djogo´s en komen uiteindelijk aan bij de watervallen. Vrouwen zijn er aan het wassen en kinderen aan het spelen. Ze rennen met gemak het onstuimige water in. Dat moeten wij ook kunnen. Maar dat valt tegen. De stenen zijn glad en onderwater zitten scherpe punten. Olaf, die achter een jongetje het water in rent, moet zijn actie bekopen met een flinke jaap in zijn hiel. De pret is over.
Gelukkig komt Papada snel met zijn boot en blijkt de medische zendingspost dichtbij te zijn. Gelukkig is het een rustige dag en staat de arts direct klaar. Vijf hechtingen en een tetanusprik rijker kan Olaf even later hinkend weer met de groep mee terug naar Apiapaati. Daar laat onze gids Frits zien dat hij niet alleen goed kan koken, maar ook handig is. Binnen de kortste keren heeft hij geschikte boomtakken gevonden en zet twee krukken in elkaar. Het feest vanavond kan zo ook voor Olaf toch nog doorgaan.
Als we onze buiken weer vol hebben, is er plotseling consternatie. Papada wijst ons op een levensechte Tarantula die plotseling op het tafelkleed van het tafeltje naast onze eettafel zit. Vermoedelijk is hij uit het dak komen vallen. Het is spannend, maar de schrik zit er ook een beetje in. Altijd gedacht dat een beet van een Tarantula dodelijk is, maar Frits stelt ons gerust. Gebeten worden is niet prettig, maar ook niet dodelijk. Weer wat geleerd.
Inzal, die als stagiair mee is met Frits, weet wel wat hij met de vogelspin moet doen. Hij zorgt dat de Tarantula op een stuk hout klimt en zet hem netjes tussen de bomen aan de rand van het eiland neer. Gelukkig ligt ons hutje een heel stuk verder weg, want ik wil de spin toch liever niet weer in mijn bed tegenkomen.
Het is tijd geworden om naar het rouwfeest te gaan. We pakken twee flessen whisky in en stappen op de boot. De muziek is opzwepend en al snel dansen Inzal, Michiel en Nick mee met de bewoners. Vooral Nick kent z´n moves en de vrouwen in de dorpen zijn zeer gecharmeerd van de jongeman. Voordat we over twee dagen later weer zullen vertrekken, zal hij meer dan vijf huwelijksaanzoeken krijgen.
De volgende dag staat een jungletocht naar de Ananasberg op het programma. We zetten Olaf voor een controle af bij de medische zendingspost en gaan met de rest van het groepje op pad. Het is warm tussen de dichte begroeiing en het zweet druipt van onze lichamen. Onderweg wijzen Frits en Inzal, die ook veel van de natuur weet, ons op bijzondere bomen en planten, mooie vlinders en worden we gewaarschuwd voor gemeen bijtende mieren. In de verte horen we apen roepen, maar ze laten zich niet zien.
Ananasberg
Na zo´n anderhalf uur bereiken we de top van de Ananasberg, waarbij wel aangetekend moet worden dat dit niet de officiële Ananasberg is. Die ligt nog een stukje zuidelijker maar is volgens Frits aanzienlijk minder interessant, omdat deze top volledig is begroeid. Waar we nu op staan, is een stenen vlakte, vermoedelijk ooit in een ver verleden gevormd door een vulkanische uitbarsting. Op de berg groeien de ananassen in het wild en daar doen wij ons dan ook aan tegoed.
De terugweg gaat sneller. Als we bijna het bos uit zijn, mopper ik wat over dat we helaas geen slangen hebben gezien. Prompt is het dan zover. Inzal, die achteraan loopt, heeft zijn ogen het beste open. Hij roept ons terug en links van het pad zien we hem liggen. Helemaal beschut in het hoge gras ligt een schitterende Regenboogboa. Inzal grijpt de wurgslang bij zijn staart, maar laat uit veiligheid vrijwel direct weer los omdat hij zijn kop niet ziet. Het dier schiet weg. Nog een keer doen Frits en Inzal een poging, nu met een stok, om de slang te pakken. Maar die houdt het voor gezien.
We komen terug bij het dorpje. Een jongeman wenkt ons. Hij wil ons iets laten zien. Trots haalt hij een tand van een Jaguar tevoorschijn. Inzal vraagt hem of hij het dier zelf heeft geschoten, waarop de man knikt. Hoofdschuddend geeft Inzal de tand terug en trekt fel van leer: de Jaguar is met uitsterven bedreigt, die schiet je niet.
In het dorpje brengen we een bezoekje aan Frits´schoonmoeder, ook een vrouw van Papada. Ze heeft rijst voor ons klaargemaakt met een vers gevangen piranha. Nick, Michiel en Olaf, die ons samen met Papada met de boot komt ophalen, likken hun vingers er bij af. En na nog een huwelijksaanzoek voor Nick varen we weer terug naar Apiapaati.
De rest van de middag brengen we al zwemmend en zonnend door. Frits maakt broodjes pom klaar, terwijl Inzal en Nick de kikkers en padden op het eiland bestuderen. Het geplande kampvuur valt door forse regenbuien helaas in het water. Maar dat kan de pret niet drukken. Met wat whisky en djogo´s mondt de laatste avond uit in een politieke discussie. Rond middernacht duiken we onze hutjes weer in en daar liggen we romantisch in het donker terwijl de regen zorgt voor de natuur.
Als we de volgende dag weer met het bootje vertrekken, klaart de hemel gelukkig weer op. Iedereen is goed gehumeurd. We zijn een schitterende ervaring rijker. Hobbelend in de bus terug naar de stad, verlang ik enigszins naar een asfaltweg. Die zal er als het goed is ook gaan komen. Maar wat voor gevolgen gaat dat hebben voor het mooie ongerepte binnenland? Hopelijk blijft dat nog vele eeuwen zoals het nu is.
maandag 12 juli 2010
Ook hier huilen we
Het had een leuk begin van mijn verjaardag moeten worden: een geslaagd oranjefeestje dat doorloopt tot in de late uurtjes. Maar helaas: het werd een sjagrijnig begin van mijn verjaardag.
En dat terwijl de stemming er gisteren vroeg al goed in zat. In oranje uitgedost vertrokken we ruim op tijd met een speciale door de MNO-jongens geregelde oranje versierde bus naar Het Vat. Vol goede moed zongen we onderweg uit volle borst mee met We are the champions. Maar het mocht allemaal niet baten.
Over 4 jaar nieuwe ronde, nieuwe kansen en over 20 jaar worden we vast kampioen. Daar gaat Jaap van Poorten dan vast voor zorgen. Hij weet er in ieder geval al alles van hoe het is om in een oranje outfit rond te kruipen.
Vrijdag zijn Olafs ouders en Michiel weer naar huis vertrokken en op zaterdagmorgen op Schiphol aangekomen. Daarover was nog een misverstandje met buren Marc en Els die hen op zouden komen halen. Zij stonden namelijk al op vrijdagochtend om 7 uur op Schiphol. Na een nachtelijk sms-jes lag Olafs moeder uren wakker. Ik geloof dat Marc en Els het gelukkig relaxed hebben opgevat..
Wie overigens benieuwd is om te weten hoe de Van Poortens het in Suriname hebben gehad kan terecht op de weblog van Michiel: http://sjakiespeer.web-log.nl/
En wie ons hele jungleverhaal over Apiapaati wil lezen, moet nog heel even geduld hebben. Als het goed is, wordt dat deze week door De Ware Tijd geplaatst. Want pas als het daarin staat, kan ik het ook hier afdrukken. Dat is wel zo netjes.
En dat terwijl de stemming er gisteren vroeg al goed in zat. In oranje uitgedost vertrokken we ruim op tijd met een speciale door de MNO-jongens geregelde oranje versierde bus naar Het Vat. Vol goede moed zongen we onderweg uit volle borst mee met We are the champions. Maar het mocht allemaal niet baten.
Over 4 jaar nieuwe ronde, nieuwe kansen en over 20 jaar worden we vast kampioen. Daar gaat Jaap van Poorten dan vast voor zorgen. Hij weet er in ieder geval al alles van hoe het is om in een oranje outfit rond te kruipen.
Vrijdag zijn Olafs ouders en Michiel weer naar huis vertrokken en op zaterdagmorgen op Schiphol aangekomen. Daarover was nog een misverstandje met buren Marc en Els die hen op zouden komen halen. Zij stonden namelijk al op vrijdagochtend om 7 uur op Schiphol. Na een nachtelijk sms-jes lag Olafs moeder uren wakker. Ik geloof dat Marc en Els het gelukkig relaxed hebben opgevat..
Wie overigens benieuwd is om te weten hoe de Van Poortens het in Suriname hebben gehad kan terecht op de weblog van Michiel: http://sjakiespeer.web-log.nl/
En wie ons hele jungleverhaal over Apiapaati wil lezen, moet nog heel even geduld hebben. Als het goed is, wordt dat deze week door De Ware Tijd geplaatst. Want pas als het daarin staat, kan ik het ook hier afdrukken. Dat is wel zo netjes.
zaterdag 3 juli 2010
Eindelijk in de jungle
Zo, na een lange radiostilte, hier weer eens een update. Druk druk geweest. Maar daar heb ik nu even tijd voor, aangezien Olaf, Michiel en hun ouders even de hort op zijn. Die zijn gistermorgen vroeg al met zn viertjes richting Nickerie, helemaal in het westen van Suriname vertrokken. Benieuwd hoe ze terugkeren, want ik ga daar voor geen goud naar toe. Het schijnt muggenoord nummer 1 te zijn. Een collega van Olaf stuurde onlangs een fotootje van zichzelf. Hij was in slaap gevallen met een ontbloot bovenlijf en grapte zelf dat hij het wereldrecord muggenbeten had verbroken; er zaten er iets van 400 alleen al op zijn rug!!!!
Nou merk je hier ook al dat de muskieten mij veel lekkerder vinden dan de rest van de familie, dus ik hoef niet zo nodig naar Nickerie en ben lekker met de kinderen en de hondjes thuis gebleven.
Nederland-Brazilië gekeken bij het Vat (zo´n beetje het Holland House van Paramaribo). Was natuurlijk beregezellig door die fantastische overwinning. Er zaten ook heel wat Brazilianen, maar die dropen toch al snel na het eindsignaal af.
De afgelopen weken heb ik weer heel wat meer van Suriname gezien. Zo zijn we met een bootje gaan varen om dolfijnen te spotten, die we overigens niet hebben gezien. Toen Michiel voor de tweede keer ging, sprongen ze volop voor de boot uit het water, dus wie weet moet ook de rest nog voor een herkansing gaan.
We zijn een kijkje gaan nemen in Domburg, de geboortegrond van Desi Bouterse, en op Frederiksdorp, een oude plantage waar je nu in de schitterende huisjes kunt logeren. Volgens de moeder van Gerdien het mooiste wat ze van Suriname had gezien. En het was ook aardig, maar het mooiste...
Nee het mooiste tot nu toe was voor mij toch de jungle. Vorig weekend zijn Olaf, Michiel en ik vier dagen het oerwoud ingegaan, terwijl opa en oma op Fien en Jaap pasten. Het was echt indrukwekkend. Hier is de natuur nog oppermachtig. We logeerden in hutjes op het piepkleine eilandje Apiapaati. Stromend water was daar alleen in de rivier, dus daar wasten we ons in en ook werd het toilet doorgespoeld met een emmer rivierwater.
Helaas had Olaf op dag twee al een vervelend ongelukje en kwamen we bij de Medische Zendingspost terecht. Hij had zijn linkerhiel tijdens het zwemmen bij de watervallen zo ernstig verwond aan een scherpe steen dat er vijf hechtingen in moesten.
Het gevolg was dat hij helaas ook niet meer mee kon op de jungletoer naar de Ananasberg (waar bovenop echt wilde ananassen groeien).
Gelukkig was daar wel onze gids Frits, die heel handig van takken voor Olaf twee krukken in elkaar wist te zetten zodat hij toch nog een beetje kon lopen. En zo kon hij toch ook nog mee naar een feestje in een van de dorpjes in de buurt. Hier was iemand overleden en dan is het in het binnenland zeven dagen feest. Gewapend met twee flessen whiskey gingen wij daarnaartoe en ja hoor, dat was genoeg om ook mee te mogen feesten.
Eenmaal weer thuis bleek Jaap in vier dagen tijd er weer twee tanden bij te hebben. Fien ging op woensdag Keti Koti (afschaffing van de slavernij) op haar schooltje vieren. Speciaal hiervoor had ik een speciaal Creools pakje voor haar gekocht. Op school was die dag ook een fotograaf, dus ik ben benieuwd naar het resultaat.
Donderdag met z´n allen even in de stad gaan kijken, want toen was het echt Keti Koti. Overal liepen mensen kleurrijk rond in Surinaamse klederdracht. En bij de Waterkant en het Onafhankelijkheidsplein stonden allemaal kraampjes waar je loempia´s en rijst ed kon halen. Heel leuk om te zien: voor mijn gevoel was het een soort Koninginnedag.
Nog een kleine week en dan gaan Michiel en zijn ouders weer naar Nederland. Wij volgens drie weken later. Wel heel fijn om dan iedereen weer te zien, maar voor de temperatuur kunnen we volgens mij op het moment beter hier blijven. Ik hoorde iets over 36 graden. En dat terwijl wij juist dachten in Nederland wat verkoeling te gaan vinden.
Nou merk je hier ook al dat de muskieten mij veel lekkerder vinden dan de rest van de familie, dus ik hoef niet zo nodig naar Nickerie en ben lekker met de kinderen en de hondjes thuis gebleven.
Nederland-Brazilië gekeken bij het Vat (zo´n beetje het Holland House van Paramaribo). Was natuurlijk beregezellig door die fantastische overwinning. Er zaten ook heel wat Brazilianen, maar die dropen toch al snel na het eindsignaal af.
De afgelopen weken heb ik weer heel wat meer van Suriname gezien. Zo zijn we met een bootje gaan varen om dolfijnen te spotten, die we overigens niet hebben gezien. Toen Michiel voor de tweede keer ging, sprongen ze volop voor de boot uit het water, dus wie weet moet ook de rest nog voor een herkansing gaan.
We zijn een kijkje gaan nemen in Domburg, de geboortegrond van Desi Bouterse, en op Frederiksdorp, een oude plantage waar je nu in de schitterende huisjes kunt logeren. Volgens de moeder van Gerdien het mooiste wat ze van Suriname had gezien. En het was ook aardig, maar het mooiste...
Nee het mooiste tot nu toe was voor mij toch de jungle. Vorig weekend zijn Olaf, Michiel en ik vier dagen het oerwoud ingegaan, terwijl opa en oma op Fien en Jaap pasten. Het was echt indrukwekkend. Hier is de natuur nog oppermachtig. We logeerden in hutjes op het piepkleine eilandje Apiapaati. Stromend water was daar alleen in de rivier, dus daar wasten we ons in en ook werd het toilet doorgespoeld met een emmer rivierwater.
Helaas had Olaf op dag twee al een vervelend ongelukje en kwamen we bij de Medische Zendingspost terecht. Hij had zijn linkerhiel tijdens het zwemmen bij de watervallen zo ernstig verwond aan een scherpe steen dat er vijf hechtingen in moesten.
Het gevolg was dat hij helaas ook niet meer mee kon op de jungletoer naar de Ananasberg (waar bovenop echt wilde ananassen groeien).
Gelukkig was daar wel onze gids Frits, die heel handig van takken voor Olaf twee krukken in elkaar wist te zetten zodat hij toch nog een beetje kon lopen. En zo kon hij toch ook nog mee naar een feestje in een van de dorpjes in de buurt. Hier was iemand overleden en dan is het in het binnenland zeven dagen feest. Gewapend met twee flessen whiskey gingen wij daarnaartoe en ja hoor, dat was genoeg om ook mee te mogen feesten.
Eenmaal weer thuis bleek Jaap in vier dagen tijd er weer twee tanden bij te hebben. Fien ging op woensdag Keti Koti (afschaffing van de slavernij) op haar schooltje vieren. Speciaal hiervoor had ik een speciaal Creools pakje voor haar gekocht. Op school was die dag ook een fotograaf, dus ik ben benieuwd naar het resultaat.
Donderdag met z´n allen even in de stad gaan kijken, want toen was het echt Keti Koti. Overal liepen mensen kleurrijk rond in Surinaamse klederdracht. En bij de Waterkant en het Onafhankelijkheidsplein stonden allemaal kraampjes waar je loempia´s en rijst ed kon halen. Heel leuk om te zien: voor mijn gevoel was het een soort Koninginnedag.
Nog een kleine week en dan gaan Michiel en zijn ouders weer naar Nederland. Wij volgens drie weken later. Wel heel fijn om dan iedereen weer te zien, maar voor de temperatuur kunnen we volgens mij op het moment beter hier blijven. Ik hoorde iets over 36 graden. En dat terwijl wij juist dachten in Nederland wat verkoeling te gaan vinden.
Abonneren op:
Posts (Atom)